Vlakbij ligt het gehucht Kruse, ongeveer bestaande uit twee boerderijen, maar desalniettemin in het bezit van twee vrij forse ronde stenen grondzeilers (dat het nóg gekker kan, zou even later blijken). De eerste is een licht vervallen romp met kap die (helaas) op slot zit (184). De honden van de bijbehorende boerderij doen er – luid blaffend – alles aan om ons hier zo snel als mogelijk weg te jagen; OK, fotostop…
Terwijl wij die klotehonden nog luidkeels horen blaffen, ontfermen wij ons over de tweede molen van Kruse (185): deze is beter geconserveerd (golfplaten op de kap) en heeft ook nog een bovenas. De maalstenen (wederom met dat uiterst merkwaardige scherpsel) liggen buiten, dus dat belooft niet veel goeds…
…. Aan de kap is ooit eens wat gerestaureerd (nieuwe gordingen en spanten), maar verder is hij toch vooral erg leeg; bemerk hier wederom het ‘korsvirke’ (zie nr. 99). Het centrale staakijzer met schijfloop is nog wel aanwezig: op z’n kop, op de begane grond…
We ronden af voor vandaag: vlakbij de kust vinden we nog een vrij forse ronde stenen grondzeiler (186), een molen die overigens alleen te voet te bereiken is (ongeveer een kilometer vanaf de plaats waar we onze bus geparkeerd hebben). De kaart meldt ter plaatse ‘Rullen’, maar dat is niet echt een plaatsaanduiding. Er is hier namelijk helemaal geen plaats, laat staan een gehucht, laat staan een enkele boerderij… Het is ons een raadsel voor wie of wat deze, toch vrij grote, molen ooit gemalen moet hebben…
Maar het wordt nóg gekker: ca. 1 kilometer ten noordwesten van deze molen staat – in the middle of nowhere – nog een molentekentje (187A). Omdat dit De Grote IC-Tour is lopen we dus naar deze plaats toe, maar lopen uiteindelijk vast in een soort moerasbos… Het is ons een groot raadsel waarom iemand hier ooit een molen zou hebben gebouwd (net als bij de vorige, nr. 186, trouwens), maar het is niet uit te sluiten dat hier toch nog ‘’iets’’ staat…
Het is nog zo’n twee kilometer terug lopen naar de bus. We zijn hier weliswaar vlak bij de kust, maar een overnachtingsplaats zoeken valt hier niet bepaald mee; het hele terrein waar wij nu doorheen banjeren is niet toegankelijk voor auto’s. Als de IC vraagt hoe ver we verwijderd zijn van onze vorige overnachtingsplaats, is het simpel: hemelsbreed is het amper 15 kilometer rijden, dus rijden we gewoon terug naar die schitterende overnachtingsplaats van gisteren.
Het voelt meteen vertrouwd: De IC maakt een eenvoudige doch voedzame maaltijd, ik ontferm mij over de route van De Grote IC-Tour (wat we vandaag hebben gezien en wat morgen komen gaat) en we drinken nog een drankje. En wéér zijn er rond middernacht die vreemde onweerswolken vol bliksems, maar zonder gedonder en ook nu zal het allemaal wel weer overdrijven…. Maar, als we rond middernacht willen gaan slapen breekt plots een hevig onweer los! Plotseling bliksemt het niet alleen, maar dondert het ook; en het gaat hard regenen én hard waaien!… Terwijl ik een plasje pleeg voel ik mij niet helemaal op mijn gemak; we staan hier immers wel op het hoogste punt van de wijde omgeving. Okay, natuurlijk gaan we gewoon slapen (de IC gaat dit duidelijk makkelijker af dan ik), maar ik zie bliksemschichten, hoor gedonder en de stortregens en voel ik de stormachtige wind. Ik heb het gevoel dat de molenbus binnen de kortste keren wordt weggeblazen! Dat valt uiteindelijk mee: na een uur luwt het natuurgeweld en komen we toch nog aan onze zo wenselijke nachtrust toe; morgen gewoon weer verder!….