Dag 7: donderdag 31 juli
In tegenstelling tot de verwachting is het weer wederom niet omgeslagen; het schitterende zomerse weer gaat gewoon door, al staat er wel een stevige wind (die overigens in de loop van de dag sterk zou afnemen). Dat is er de oorzaak van dat de IC vanmorgen – geheel tegen zijn gewoonte in – geen koffie zet.
Vandaag komen we tot de conclusie dat we zijn ‘’ingelopen’’; met nog ruim 30 ‘molentekentjes’ te gaan is het duidelijk dat we dat eigenlijk wel in één dag moeten kunnen halen, sterker, we hebben er zelfs twee dagen voor, want pas zaterdagmorgen vroeg vertrekt onze boot naar het vasteland van Zweden.
Git-187-a-kaart (hier behoort een overzichtskaartje te staan, dat ik helaas (nog) niet kam plaatsen…)
We rijden vanmorgen eerst een flink eindje in noordelijke richting; de molens ten zuiden en zuidoosten van de hoofdstad Visby staan vandaag op het programma.
De eerste molen staat vandaag bij het dorpje Sanda, meer bepaald het gehucht Petarve. Vanaf een boerenerf is het een paar honderd meter door de landerijen lopen en dan komen we (beter: ik) bij een fraaie standerdmolen (187) die goed geconserveerd is. De askop is afgedekt tegen weersinvloeden.
Wat opvalt is dat de kast aan de buitenzijde van de onderbouw ook (gedeeltelijk) wordt gedragen door een aantal houten ‘sleepstukken’; het is dus – zoals dat in de internationale molinologie heet – een zogenaamde ‘’composite-mill’’ (een combinatie van een standerdmolen en een paltrokmolen).
Aanvankelijk lijkt het een ‘gewone’ standerdmolen, wel heel sfeervol, maar verder niets bijzonders Dan valt op dat de molen een behoorlijk ingenieus intern luiwerk heeft! Op het peneind van de bovenas zit een soort spoorwiel dat een kleine schijfloop op een luias aandreef. Die laatste zit overigens niet meer op zijn plaats, maar ligt op de steenzolder. Bemerk de aftimmering van het ‘lui-spoorwiel’ (Arbo avant-la-lettre!) en het zakkenbankje naast de kaar.
Ondertussen heeft de IC (als professioneel koffieleut) een thermoskan koffie voor zichzelf gezet. Pas daarna gaat hij de molen zélf bekijken!
We rijden in noordoostelijke richting om uiteindelijke via een klein weggetje in het gehucht Karls te belanden dat feitelijk uit slechts één boerderij bestaat. Hier staat een met schaliën gedekt houten achtkantje (188) dat ooit heel fraai moet zijn geweest, maar thans een ruïne in zijn laatste fase is. In het hoge gras ligt de houten bovenas weg te rotten…
Uiteraard heeft het wel iets zo’n sfeervol molentje in zijn laatste verrotte dagen, maar het heeft ook iets triests…. We zien één excentrisch geplaatste pasbalk, hetgeen wijst op een vroegere spoorwielaandrijving.
Blik op de steenzolder. Het is hier zó verrot dat we eigenlijk niet verder durven klimmen…. Het ene koppel stenen (of er voorheen ook een tweede koppel was, is onduidelijk) heeft een staakijzer hetgeen wijst op – en dat is minder gebruikelijk bij dit soort molens – bovenaandrijving. Van het spoorwiel ontbreekt echter ieder spoor. Ooit heeft men de molenromp (toen één en ander motorisch werd aangedreven?) afgedicht met een houten dak ter hoogte van de kruivloer, maar tegenwoordig is alles zo lek als een mandje en ernstig verrot. Kortom: een kwestie van jaren voordat dit molentje roemloos ineen zal storten; jammer!