Maar eerst is er natuurlijk de even noordelijker gelegen molen ‘Lågan’ (216). Deze is aanmerkelijker plomper, en daarmee minder sierlijk, dan zijn buurmolen ‘Käringen’’. Ook heeft deze geen korte spruit, maar alleen een lange spruit. Er is een soort van ‘galghout’ tussen de (lange) schoren; ongeveer zoals bij de Jonge Sophia in Groot Ammers. De (buiten)vangstok is niet meer aanwezig, maar ook dit is (dus) een clockwise molen met een anti-clockwise wiekenkruis. Uit foto’s gezien bij Tommy Masters blijkt dat deze molen inwendig lang niet meer zo compleet is als “Käringen”. Ook deze molen is in principe nooit geopend voor publiek.
Op de onderste foto zijn alle drie de molens van Visby te zien met van links naar rechts: Käringen, Plågan en Lågan. We zetten – te voet – koers naar de enkele honderden meters verderop gelegen Plågan…
En dit is Plågan (217): de laatste molen van Gotland van deze Grote IC-Tour en zondermeer de meest kolossale wat betreft rompomvang! Het is een stellingmolen en als zodanig vrij uniek op Gotland. Vooruit, de kleine molen van Bonsarve (nr. 120) is strikt genomen ook een stellingmolen, maar verder waren het de ‘’uitheemse’’ molens in Näs (nr. 81) en Endre (nr. 212) die ook een stelling hadden. Hádden, want bij beide molens is deze verdwenen (zie ook de inmiddels verdwenen molens “Högan” en “Bingers”’ waarover straks meer). Omdat de stelling hier nogal smal is, lopen we te praktiseren of deze molen ooit een staart kán hebben gehad én of deze ooit zeilen (of desnoods borden) kan hebben gehad. Indien de stelling oorspronkelijk (veel) breder is geweest, zijn beide opties niet uit te sluiten, maar dat is de vraag. Ook hierover straks meer.
In het boek Gotlands Kvarnar genom tiderna wordt op pagina 58 t/m 60 een meelfabriek in Visby, genaamd “Kopparsvik Kvarn” ofwel “Visby Valskvarn”, beschreven:
Deze bevindt zich vlak aan zee, aan de voet van de molen, en lijkt ook anno 2014 nog in bedrijf. Er wordt overigens geen enkel verband gelegd met de windmolen, hoewel deze qua grootte in principe best als meelfabriek betiteld zou kunnen worden. Wel is de molen (in bedrijf!) te zien op een oude foto op pagina 58. Hoewel de molen hier zeer onduidelijk wordt afgebeeld, zijn een paar zaken duidelijk: ook destijds had de molen al een relatief smalle stelling zoals tegenwoordig én het wiekenkruis is toch echt clockwise (dat lijkt logisch gezien de – oorspronkelijke – wiekenkruizen van Käringen en Lågan) maar die logica gaat in Visby toch niet geheel op. Ook hierover straks meer.
Wat verder opvalt is dat de molen een gietijzeren bovenas heeft (doch op z’n minst een gietijzeren askop). Deze assen troffen we eerder alleen in Näs (nr. 81) en Burgsvik (nr. 93) aan. Ook de ‘’uitheemse’’ molens van Havdhem (nr. 92) en Endre (nr.212) hadden oorspronkelijk een dergelijke as, doch op zijn minst zo’n askop.
Tommy Masters, de internationale molinoloog die – ongewild – toch enigszins onze steun en toeverlaat tijdens deze Grote IC-Tour is geworden, heeft ook Plågan van binnen bezocht in 1995 en uit dit bezoek bleek dat deze molen inwendig nog redelijk compleet is. Het zal inmiddels niet veel veranderd zijn, want ook deze molen staat er (net als de vorige twee) compleet verlaten bij en is in principe niet van binnen te bezoeken…