Zaterdagmorgen, supermooi ’s zomers weer: de Grote IC-Tour gaat nu echt van start. De komende 7 dagen willen we zoveel mogelijk molens op Gotland gaan bekijken, te starten even ten oosten van Visby en dan min of meer met de klok mee terug naar Visby. Een goede keuze (achteraf bezien): de meeste molens staan in het zuiden, de afstanden tussen de molens daar zijn (dus) vaak erg kort en de variatie is er het grootst. De molens in het noordelijk deel van het eiland staan verder uit elkaar en zijn vaak ‘standaard’. Vandaag maakt dat echter niets uit, want vandaag is alles nieuw nieuw nieuw!
Een goede 5 kilometer ten oosten van onze overnachtingsplaats vinden we de eerste molen en wel die van Hejdeby (1). In alles is dit de klassieke ronde stenen grondzeiler zoals deze over heel Gotland wordt aangetroffen: een korte gedrongen romp, een zeer eenvoudig zadeldak (“hondenhok” volgens hondenliefhebber Tommy Masters) als kap, een geheel houten bovenas (gietijzeren askoppen zouden wij slechts zeer zelden aantreffen), vrij kort (vlucht ca. 15 meter) houten clockwise wiekenkruis met uitneembare borden (Türen op z’n Duits) en een dubbele staartbalk (of wellicht beter: twee schoren zonder staartbalk) met onderaan een houten kruiwiel die over de grond loopt. We nemen aan dat deze molens met de hand c.q. rug in de wind werden gekruid; iets als staartkettingen hebben we nergens aangetroffen.
Het wiekenkruis lijkt niet origineel en ooit te zijn aangebracht bij een (soort van) restauratie. Door het loskomen van de wiggen van één roede, is deze flink gekanteld waardoor het enigszins lastig is om de draairichting te bepalen.
Op ooghoogte in de romp bevinden zich metalen stangen om het wiekenkruis te borgen (dat bleek later heel algemeen); deze bevinden zich op hun beurt in houten balken die in het metselwerk zijn verwerkt. Later zou blijken dat veel ogenschijnlijk massief stenen molens op Gotland een houten ‘raamwerk’ hebben dat met stenen is opgevuld; ik kom hier later nog op terug.
Dat houten raamwerk is ook op deze foto’s van de begane grond duidelijk te zien. Wat ons erg verbaast (maar later niet meer, want behoorlijk ‘standaard’) zijn maar liefst twee open haarden tegenover elkaar om de molen warm te stoken in de winter.
Eveneens op de begane grond: pasbalk met bolspil centraal in de molen (verder maalkoker en bouten om de ligger mee te stellen). Dit soort molens heeft dus één koppel stenen dat rechtstreeks door het bovenwiel wordt aangedreven. Ook dit zouden we ‘standaard’ kunnen noemen. Bovenkruiers met spoorwiel in molens van dit kleine formaat zouden we later wel aantreffen, maar blijken eerder zeldzaam.
En dan is het even inkoppen. De enige zolder van dit soort molentjes is dus de steenzolder en tevens kapzolder met in het midden het ene koppel stenen dat rechtstreeks door het bovenwiel wordt aangedreven. Hoekige kuipen (we zouden zelfs vierkante zien!) zijn hier gebruikelijk. Duidelijk te zien is dat de vang op de steenzolder ligt….
Een vangbalk treffen we ook niet aan, maar wel de koebouten. Deze bevinden zich links in de kap (vanaf de staartzijde gezien) en dus moet dit dus een clockwise molen zijn.
Soort van neutenkruiwerk. Dit en sleepkruiwerken zijn hier algemeen. Even doorredeneren: erg licht zal het vast allemaal niet gelopen hebben (zie ook nr. 120) en vandaar dus dat staartkettingen onnodig waren. Bemerk de interne geleider onder de kap tegen de binnenzijde van de kruivloer.
De volgende molen (2) staat een kleine 20 kilometer naar het noord-oosten in het dorpje Hejnum, of beter, in het even ten westen daarvan gelegen gehucht Mallgårds. Stellen dorpjes als Hejnum al niets voor (er is een kerk, maar zelden een winkel), gehuchten als Mallgårds zijn vaak niet meer dan een paar boerderijen en een paar huizen.
Anyway, de molen. In vele opzichten een broertje van de vorige. Ook deze is blijkbaar ooit gerestaureerd, waardoor hij in ieder geval wind- en waterdicht is. Het wiekenkruis is overduidelijk clockwise, de staart ontbreekt. De roeden liggen hier vast volgens de methode die bij de vorige molen beschreven is. En ook hier staat de deur open. Het zou iets typisch Gotlands blijken: molens die op slot zitten (met uitzondering van de tot (vakantie)woning omgebouwde exemplaren) zijn hier in de minderheid!
Ook hier weer twee open haarden op de begane grond en één koppel stenen dat rechtstreeks door het bovenwiel wordt aangedreven. Hier is echter sprake van een aparte steen- én kapzolder. Het bovenwiel lijkt een tot stropwiel omgebouwd armwiel. Bemerk dat de beplanking van de kapzolder niet tot de muur doorloopt (we komen hier nog op terug). En dan de grote vraag: wat doen al die gaten in de verticale stijlen in de muur op de begane grond? Ook daar komen wij nog op terug.
Mislukte want wazige foto van het kruiwerk, vergelijkbaar met de vorige molen. Idemdito: geleider tegen binnenzijde kruivloer en naar beneden gekomen vang.