Bij het gehucht Kattlunds Uddvide (zeg maar twee gehuchten gecombineerd, hetgeen ongeveer op twee maal drie boerderijen neerkomt) staan maar liefst drie molentekentjes op de kaart. We zien ze onmiddellijk in één oogopslag. Althans, dat denken we. De tweede molen die we hier gaan bezoeken (nr. 145 dus) staat niet op de kaart; het derde molentekentje zouden we straks nog tegenkomen.
Als eerste bezoeken we de molen rechts van de weg (144). Zoals wel vaker de komende dagen in westelijk Gotland zou blijken, is het molenbestand hier behoorlijk gevarieerd. Onderscheidden we op Storsudret het Gotland-type en het Bornhom-type, beide typen komen ook hier voor, al zijn er ook tussenvormen. Zoals deze. Een korte gedrongen stenen romp, twee enkelvoudige staartschoren en één koppel stenen rechtstreeks aangedreven door het bovenwiel. Dat is typisch Gotland (mag ik zo langzamerhand concluderen), maar de kapvorm is dat daarentegen niet: geen zadeldak (“hondenhok”) maar een bolle achthoekige vorm.
De molen is goed geconserveerd, verkeerd in redelijk goede staat en is ooit blijkbaar gerestaureerd. De roeden zijn duidelijk te kort.
Op de onderste foto is even links van het midden molen nr. 146 te zien. Links dáárvan is heel onduidelijk molen nr. 145 te zien.
Even binnen kijken. Zoals gemeld één koppel stenen rechtstreeks aangedreven door het bovenwiel. Alles verkeert nog in redelijk goede staat. Bij de vangbalk is het ‘trekvangsysteem’ met katrol en touwen nog vrij gaaf aanwezig. Het is een clockwise- molen (maar dat is eigenlijk overbodige informatie).
De tweede molen van dit dubbel-gehucht (145). Deze is van – wat ik maar ben gaan noemen – het zuivere Gotland-type en staat, zoals gemeld, niet met een tekentje op de kaart. In een niet al te ver verleden was hij uitwendig compleet; het wiekenkruis ligt nog op het maaiveld en is duidelijk ooit (en niet al te lang geleden) uit de verrotte askop gevallen. Binnen kunnen we helaas niet kijken: de molen is gesloten. Op de rechter foto is rechts op de achtergrond (heel onduidelijk) molen nr. 144 te zien.
Een steenworp westelijker staat de derde molen van dit molenrijke gehucht (146). Evenals nr. 144 is hij van een soort ‘tussenvorm-type’, alleen is deze ietsje forser. Op de linker foto zijn de andere twee molens te zien. Net als die twee is ook deze molen ooit gerestaureerd; uitwendig althans.
Inwendig is de molen nooit gerestaureerd; gelukkig maar, zouden we bijna willen zeggen. Dit is de steenzolder (eerste zolder ten overvloede) met duidelijk de ‘korsvirke-constructie’ van het metselwerk (zie nr. 99). Een koppel stenen is excentrisch geplaatst, hetgeen wijst op een spoorwielconstructie. Welnu, we worden op onze wenken bediend: een flink segment van het spoorwiel ligt nog op de steenzolder en daarvoor is duidelijk de koningsspil te zien.
Er is op deze zolder nog een merkwaardig tandwielmechanisme te zien, inclusief een soort (losstaand) mini-bovenwiel: iets van een voormalige motorische aandrijving? Iets van een voormalige zagerij zoals we morgen in Rangsarve (nr. 155) zouden aantreffen?…
En ook op de kapzolder heeft deze molen nog een raadsel. Het bovenwiel ligt, met restanten van de bovenschijfloop, op de zolder, maar wat zijn die merkwaardige inkepingen aan de bovenzijde van de kruivloer? Zijn dit restanten van een voormalig kettingkruiwerk? Morgen zouden we gelijke bouwsporen aantreffen op de molen van St. Hajdes (nr. 168); wordt vervolgd…. Ondertussen is het zó bloedheet in de kap, dat we besluiten om verder te gaan met onze tour….