Geen bijzonderheden over de bekende vangbalk- een maalbakconstructie, maar wel een vreemd rond klosje aan de onderzijde van de steenbalk, boven de maalbak. Na enig gepuzzel komen we tot de conclusie dat dit naar alle waarschijnlijkheid met een touwtje aan de schuddebak verbonden was (alleen jammer dat de schuddebak ontbreekt); het zou een soort ‘’afhouder’’ kunnen zijn geweest (lijkt mij het meest waarschijnlijk), het kan ook dat men hiermee de hoogte c.q. helling van de schuddebak kon instellen.
Aan het bovenwiel is te zien dat dit een voormalig armwiel is geweest dat later tot stropwiel werd omgebouwd. Nog een interessant detail: de windpeluw is een oude standerd! De pen is nog duidelijk zichtbaar.
Uit het gesprek met de eigenaresse blijkt dat er op Gotland wel iets van een subsidie bestaat voor het onderhoud aan molens. Als we vragen of ze de molen ook weer draaivaardig gaat maken, kijkt ze ons aan alsof we een paar aliëns zijn. Nu we er toch zijn, op de naastgelegen boerderij (waar zij dus woont) heeft ze al jarenlang een onderdeel van de molen liggen waarvan ze zich altijd heeft afgevraagd waar het ooit zat en waar het voor diende; of wij haar wellicht kunnen helpen? Kom maar op! Even later komt de vrouw terug met het molenonderdeel en het is direct duidelijk: dit is de schuddebak. We gaan terug naar de steenzolder, verwijderen de kaar en plaatsen de schuddebak zo goed als mogelijk in positie. Daarna plaatsen we de kaar uiteraard weer terug. Het is echt ongelofelijk: twee Hollanders op bezoek die zoveel en interesse voor en verstand van haar molen hebben; dat maken ze hier blijkbaar nooit mee!
Ze belt met Gunnar Hansén, eigenaar van de molen in Bonsarve (nr. 120) waar we zojuist al geweest zijn, want die twee Hollanders zijn blijkbaar groot nieuws! Binnen een kwartier komt Gunnar met zijn jeep aanrijden (hij werkt in de bossen) en na een kort praatje rijden we terug naar Bonsarve.
Hoe het ging: we hebben de molen van Bonsarve al uitgebreid bekeken en gefotografeerd, want de deur zat niet op slot. Nu gaan we terug voor een tweede bezoek, maar nu met de eigenaar. Dit bezoek heb ik zojuist al uitgebreid besproken.
Na het tweede bezoek en het bekijken van de nodige documentatie over de molen van Bonsarve, komt het gesprek onder andere op de term ‘Hollanders’. Gunnar kent een paar Nederlanders uit de buurt die absoluut geen Hollander genoemd willen worden (terwijl wij daar geen problemen mee hebben). We leggen uit dat we vermoeden dat het hier gaat om mensen uit het oosten van ons land; daar staat ‘Holland’ voor de vleesgeworden randstedelijke arrogantie. Hij laat ons wat molenkaarten zien die hij van die mensen kreeg en we zien onder andere afbeeldingen van de molens in Geesteren en Neede; als we het niet dachten!
We moeten nog even een lokaal biertje proeven (lekker!) en dan wordt er nóg een moleneigenaar in de buurt gebeld, wat heet: een echte molenaar! We voelen ons grote bezienswaardigheden (we gebruikten al eerder het woord aliëns) en misschien zijn we dat ook (bij wijze van spreken). De molenaar in kwestie die gebeld is en (uiteraard) al onderweg is heet Laban Bergström en is waarschijnlijk de enige man op Gotland die zich daadwerkelijk molenaar (in de betekenis van windmolenaar) mag noemen. In het dagelijks leven is hij bakker. Na een kwartiertje wachten rijdt er een grote oude bakkersbus op het erf; Laban is een sympathieke goedlachse vijftiger die vlekkeloos Duits spreekt. Und also reden wir weiter im Deutsch. Na afscheid te hebben genomen van Gunnar, volgen we Laban op weg naar zijn molen….
Nou ja, de volgende molen staat in het gehucht Storms: een hoop stenen, een standerd en een steenbalk (123). Snel nemen we een foto vanuit de auto; wat een stelletje freaks zijn we toch eigenlijk….