We volgen het kleine weggetje langs de westkust in zuid(-westelijk)elijke richting. Van die kust is overigens niets te zien, want er zijn hier veel bossen. Na enkele kilometers zien we in het gehucht Bjärges een zeskante stenen grondzeiler van het Bornholm-type (105). Ik kan mij niet herinneren ooit eerder een zeskante stenen molen te hebben gezien! Het is een ruïne: een boom groeit in de molenromp die hoogstwaarschijnlijk helemaal leeg is.
Op steenworp afstand, in het gehucht Stenstugu (daar is die plaatsnaam weer!) staat een ronde stenen grondzeiler van het Gotland-type (106). Op pagina 140 in het boek wordt hij summier beschreven. De molen dateert uit de 19e eeuw en is in 1995 gerestaureerd. Een foto van de pasbalk met bolspil doet vermoeden dat de molen ook inwendig nog compleet is. Twee opmerkingen (we moeten immers kritisch blijven): op het molenerf lopen erg opdringerige schapen rond én het is natuurlijk niet erg handig om het molenerf vol te poten met bomen: slecht voor de windvang, maar (vooral) de landschappelijke waarde; de molen is moeilijk te vinden.
We rijden een klein stukje landinwaarts voor de molen van het gehucht Gervald. Die is al snel aan de rechterzijde van de weg te zien, maar even verderop staat links nog een molen, hoewel er geen molentekentje op de kaart staat. Het is de tweede zeskante stenen grondzeiler die we te zien krijgen (107), uiteraard weer van het Bornholm-type. De molen is ingericht als vakantiewoning (doch duidelijk niet meer als zodanig in gebruik) en we vermoeden dat hij geheel is uitgesloopt. Buiten ligt een verrotte houten as; waarschijnlijk het houten kleedhout van een staakijzer.
En de Award voor lelijkste molen van deze Grote IC-Tour gaat naar….. de tweede molen van Gervald (108). Net als bij de vorige moeten we ook hier enkele honderden meters door de weilanden lopen om er bij te komen. Het is een foeilelijke ronde stenen grondzeiler van het Gotland-type die breder is dan hoog! Ook deze molen is ingericht als vakantiewoning: een garantie voor het goed wind- en waterdicht houden van zo’n molen, maar het maakt zo’n molen tegelijkertijd bijster oninteressant.
De molenstenen met staakijzers liggen buiten, dus we mogen aannemen dat de molen (grotendeels) uitgesloopt is. Opvallend: er liggen duidelijk twee staakijzers (en minstens 3 stenen) waaruit geconcludeerd mag worden dat de molen een spoorwiel moet hebben gehad; bepaald niet gebruikelijk bij dergelijke kleine molen van het Gotland-type (aan de andere kant: de romp is breed zat!), maar de molen van Kvarne (nr. 103) die we zojuist bezochten had dit blijkbaar ook.
De houten askop (met daarin nog restanten van het wiekenkruis!) verkeert in zeer slechte staat.
We rijden een kilometer terug naar het westen en slaan dan linksaf richting Sundre. Dit is met afstand de slechtste weg die we op Gotland bereden hebben! Ook hier moet het eerder vandaag flink geregend hebben want er lopen hier nog steeds modderstromen (ondanks dat we alweer een halve dag schitterend zomerweer hebben). Verder veel plassen, bochten en kuilen; het gebied een grote stuurmanskunst van de IC (maar dat zit in de regel wel goed). We rijden hier uiteraard omdat we op weg zijn naar een molen en wel die van het gehucht Tore dat enkel via dit weggetje is te bereiken.