Dinsdag 29 juli (deel 6)

git-126-sigfride2

We blijven in het gehucht Sigfride want op een goede kilometer afstand van Labans bakkerij staat een vrij forse achtkante stenen grondzeiler van het Bornholm-type (126). Het is nog even een flink eindje lopen naar de molen, maar hij is sowieso niet te missen: de molen staat zeer fraai in het vlakke landschap met uit iedere hoek een super windvang. De molen zelf is niet bijster interessant: er zijn wat verrotte restanten van het wiekenkruis, verder is hij wel goed wind- en waterdicht, want ingericht als vakantiewoning; de maalstenen dienen als buitentafeltjes… In een korte beschrijving van de molen in het boek op pag. 126 staat ook zoiets.

Als we bij de auto terug zijn, passeert er een wielrenner die ons accentloos ‘goedemiddag’ toewenst. Daar kijken we dan weer even vreemd van op…

Zoals gemeld rijden we enkele kilometers terug naar het zuiden. De standerdmolen van het gehucht Ollajvs (127) hebben we al vanaf de weg zien staan. Het is een behoorlijk vervallen molen zonder wiekenkruis en een bijna geheel weggerotte askop. De molen is helaas verre van wind- en waterdicht, maar beschikt wel over een in goede staat verkerende staartbalk. De IC probeert de molen te kruien hetgeen ook nog wonderwel lukt! Omdat ik met mijn nieuwe camera ook filmpjes kan maken, vraagt hij mij om dit te filmen. Het blijkt opvallend eenvoudig. Het filmpje van nog geen 30 seconden heb ik ergens in augustus op mijn Facebookpagina gezet onder de naam ‘molennecrofilie’. Check it: legendarisch!

Nog een drietal interieuropnamen; weinig bijzonders. Wel is opvallend dat de molen drie pasbalken boven elkaar lijkt te hebben. Dat is niet zo: het is exact hetzelfde bedieningssysteem (met ‘voetpedaal’) zoals we zojuist in Sallmunds (nr. 122) zagen.

Voorlopig voor de laatste maal enkele kilometers terug naar het zuiden. Ten oosten van Hamra staan twee molentekentjes. De achterste (nr. 129) hebben we al vanaf de doorgaande weg gezien. Wij concluderen alvast: óf die andere bestaat niet meer, óf het is een ingestorte standerdmolen. Het blijkt dat laatste (128). Lange en korte burriebalken blijken hier nog wel aanwezig, inclusief staartbalk, en ook hier krijgt de IC het voor elkaar ‘de molen’ een stukje te kruien (maar wel stukken minder spectaculair dan de vorige). Op de rechterfoto is rechts boven de stenen onderbouw de kap van de volgende molen te zien.

Het is, na Bonsarve (nr. 120), het tweede en tevens laatste houten achtkantje (129) op Storsudret. Het fraai getailleerde molentje in van het Bornholm-type. Wiekenkruis, bovenas en staart ontbreken, maar de lange én korte spruit zijn nog wel aanwezig. Op pag. 133 van het boek wordt de molen summier beschreven. Hij heet ‘Sindarve’ of zo heet het gehucht ter plaatse dat niet op onze kaart wordt vermeld. Hij is gebouwd in 1911 en in de jaren ’50 is hij verbouwd tot zomerwoning. En dan geldt het cliché: fijn dat de molen zodoende wind- en waterdicht wordt gehouden, maar molinologisch bezien in de regel vaak totaal oninteressant….