Zondag 27 juli 2014 (deel 15)

git-81-nar-smiss1

En daar is op de valreep van de dag plotseling een enorme verassing: zowaar een echte grote volwassen molen! (81) Alle molens die we tot dusver hebben gezien zijn feitelijk ‘boerenmolentjes’: molens die puur lokaal malen, vaak voor slechts 3 a 4 boerderijen. Molentjes die – zo zouden we dinsdag horen – ook geen echte molenaar hadden: de boer die meel nodig had ging met de molen malen.

Dit is andere koek; het forse achtkant ziet er vooral heel erg Deens uit, met name het kapmodel en de kunstig uit ‘lagen’ opgebouwde houten roeden met fraaie porring (zie de Grote IC-Tour van 2002), waarvan er helaas nog slechts één gedeeltelijk aanwezig is. Deze waren overigens voorzien van dubbele zelfzwichting. Overduidelijk is dat de molen ook een windroos heeft gehad.

De molen staat bekend als “När kvarn” of “Hallbjers kvarn”. Dat laatste heeft wellicht betrekking op het gehucht waar de molen staat, op onze kaart staat ‘Smiss’ als plaatsaanduiding.

Er is de nodige informatie over deze molen te vinden in het boek “Gotlands kvarnar genom tidera” (ik kom daar morgen uitvoerig op terug) en ook wat op internet als men googled naar “Hallbjers kvarn”. Mijn Zweeds in niet bepaald feilloos, maar ik heb een sterk vermoeden dat beide bronnen elkaar tegenspreken wat betreft bouwjaar. Anyway, onder voorbehoud van enige fouten, dit maak ik er van:

De molen is gebouwd in 1905 (boek) of 1907 (internet) en enige generaties bemalen door het (molenaars)geslacht Kristiansson. Hij was voorzien van twee koppel maalstenen, twee builen (althans, zo vertaal ik ‘rullsiktar’ , rolzeven, zoiets…) en een spitsmachine. Het was een goed beklante molen met klanten van När, Lau en Burs, tot het zeker 15 kilometer westelijker gelegen Rone (zie overzichtskaartje git-68-a). De molen maalde tot 1946 op windkracht, daarna op motorkracht. In de jaren ’90 kwam er een einde aan de maalactiviteiten.

Jammer dat zo’n schitterende molen anno 2014 zo triest eindigt: als woonmolen, dus eigenlijk totaal oninteressant….

En dan is het tijd geworden om een overnachtingsplaats te zoeken. Vanaf de laatste molen rijden we oostwaarts in de hoop weer net zo’n fraaie plaats langs de kust te bemachtigen als gisteren. Helaas, overal zijn vakantie woningen gebouwd, dus trekken we ons weer iets verder terug de binnenlanden in. Uiteindelijk vinden we een best mooi plekje op een door bomen omrand groot grasveld aan het einde van een doodlopende weg.

Nee, natuurlijk gebeurt er hier niets, maar het is wel vervelend als er net na het eten een auto stopt op die doodlopende weg, vlakbij ons (hij heeft ons waarschijnlijk niet gezien en even later vertrekt hij gelukkig weer). Volgens de IC – die een aanzienlijk beter gehoor heeft dan ik – staat er echter nog een (klaarblijkelijk onzichtbare) auto; pas veel later blijkt het om een dieselmotor van een schip te gaan.

Ja, zo maak je nog eens wat mee. Binnen een mum van tijd trekt het hele grasveld dicht van de mist, om vervolgens weer nagenoeg op te klaren. Dan komt de nevel weer terug, in allerlei rare formaties; het zal wel iets met de wind te maken hebben, hoewel er voor ons gevoel geen zuchtje wind staat. De IC merkt op dat het niet verwonderlijk is dat mensen vroeger geloofden mythen, magische krachten en geesten. Al hij inmiddels naar bed is, heb ik – die zoals altijd niet in slaap kon komen – nog een paar uur om hier nog eens diep over na te denken…..